Jorgos
5-10-2024 – Vanavond zullen wij met onze Ierse buren naar Marmaro gaan, om daar op het terras van Nikos’ minimarkt plaats te nemen en te genieten van een eenvoudige doch voedzame maaltijd. Een maaltijd gebruiken bij een minimarkt? Jawel, op Corfu kan dat. Elke dag van de week kan je er voor je boodschappen terecht, maar ook voor koffie en/of een drankje. En, wat wij enige tijd geleden uitvonden, op woensdag en zaterdag organiseert Nikos souvlaki-avonden. Heerlijk souvlaki, bifteki, loukaniko rechtstreeks van de grill en enkele starters zoals tzatziki, tyrokavteri, xoriatiki en patatjes.
Omdat de nacht zeer onstuimig was met donder, bliksem en overvloedige regenval, dunkt het mij goed om, voor ik mij bij de croquetclub meld om deel te nemen aan een toernooi, even bij Nikos aan te gaan om poolshoogte te nemen en gelijk een tafel te reserveren. Als hij denkt dat het weer die avond niet goed is, bestaat de kans dat het hele feest niet door gaat en dat kan ik hem niet kwalijk nemen.
Omdat Nikos rond 1300 uur zijn deuren sluit om even een dutje te doen, moet ik daar dus voor die tijd zijn. Ruimschoots op tijd arriveer ik bij To Steki Mas en ik kan direct aan de overkant parkeren. Aan de weg voor het terras zit Jorgos gewoontegetrouw op zijn quad. Bij een auto-ongeluk heeft hij zijn rug gebroken en hij kan niet lang op een gewone stoel zitten, vandaar dat hij zijn eigen transportmiddel als zetel gebruikt.
Ik vraag hem naar zijn ‘nieuwe’ quad, die overigens al enkele decennia geleden van de lopende band af kwam. Hij vertelt dat zijn oude voorlopig niet meer te repareren is en dus heeft hij deze nieuw leven in geblazen. Voorop heeft hij een plateau geïnstalleerd waarop hij zijn fles bier op kan zetten en genoeg beugels en kabels om zijn pakje shag en mobiel tussen te klemmen. Na een kort praatje met hem ga ik naar binnen, en Jorgos roept mij na dat ik een drankje van hem moet nemen. Het heeft geen zin om uit te leggen dat het nogal vroeg op de dag is, alle aanwezigen zitten al aan de alcohol.
Bij entree van de minimarkt is Nikos met een aantal mannen in gesprek, maar ik word hartelijk begroet door allen. Ook Adonis, de vriendelijke man die ik de vorige keer met twee anderen gefotografeerd heb, zit binnen en geeft Nikos de opdracht mij van alcohol te voorzien. Ik vertel dat ik er al een van Jorgos gekregen heb, en net op dat moment roept Jorgos van buiten aan Nikos dat ik een drankje tegoed heb. Ik besluit dan maar een tsipouro te nemen, die is eerder op dan een halve liter bier. Ik moet tenslotte op tijd op de club zijn.
Ik raak met Nikos in gesprek over het leven in het algemeen en dat op Corfu in het bijzonder en of het geen probleem is als wij vanavond gevijven plaats nemen op zijn terras. Nikos knikt en stelt mij gerust, het weer gaat waarschijnlijk ook meewerken, zegt hij, geen nood.
Langzaam aan beginnen de overige aanwezigen hun zojuist aangeschafte boodschappen in plastic tassen te stoppen terwijl Nikos hun bestelling in een oud schriftje schrijft.
Ik heb net mijn tsipouro op en wil al aanstalten maken om te vertrekken, maar dan geeft Adonis opdracht mij van een volgende tsipouro te voorzien. En Nee wordt niet geaccepteerd hè? Dus zet ik me er weer aan, maar besluit alvast maar wel naar buiten te gaan. Dat verkleint het gevaar van een derde borrel zo vroeg op de dag. Al kom ik wel redelijk ontspannen de baan op natuurlijk.
Ik maak een praatje met Jorgos en bedenk mij ineens dat het wel een aardig plaatje oplevert wanneer ik een foto van hem maak voor Nikos’ minimarkt. Dat vindt hij geen enkel probleem, dus gaat hij er eens voor zitten.
Maar hij zit net half in de schaduw en de zon, dus vraag ik hem iets vooruit te komen met zijn vehikel zodat hij volledig in de schaduw staat. Natuurlijk geeft hij daar graag gehoor aan, de meeste Grieken vinden het wel leuk om op de foto te gaan. Hij start zijn machine. Maar die weigert, het ding produceert een zwak gerochel en enkele rookwolken en daar blijft het bij! Hij trapt zich het leblazerus, met als enig gevolg een hartslag van 200 per minuut. Het stuk ongeluk weigert in alle toonaarden. Hij duwt enkele schakelaars om, mishandelt sommige onderdelen, er klinkt geen ander geluid dan Jorgos’ raspende ademhaling.
De foto komt er, want Nikos duwt het helse apparaat met zijn berijder en al in de schaduw, maar heeft geen tijd om Jorgos thuis te brengen. Hij belt een vriend of die hem kan komen oppikken. Ik hoop dat de persoon waarmee Jorgos in gesprek is, aanbiedt hem op te pikken en thuis te brengen, ik moet over een kwartier op de club present zijn. Helaas heeft ook de gesprekspartner geen tijd. Voor mij wordt het hoe dan ook nijpend om nog op tijd op de club te zijn. Maar ik kan die stakker daar toch niet achter laten. Een man met een kapotte rug aan zijn lot over laten is niet echt menslievend. Dus ik bied aan hem weg te brengen. Nou, als ik dat zou willen doen, heel graag. Het is niet ver, stelt Jorgos mij gerust, het is min of meer hier net om de hoek.
De manier waarop hij zich van zijn zadel af laat vallen en naar mijn auto kruipt, getuigt niet van een heel soepel loopvermogen. Met veel moeite pulkt hij zijn drie plastic tassen met boodschappen van zijn helse machine en stort zich in de passagiersstoel van mijn auto. Zijn onwillige vierwieler blijft alleen achter en wij slaan het pad links in direct na het kleine dorpspleintje.
We volgen de weg die naar beneden afloopt en ik verwacht elk moment dat Jorgos zegt: hier is het. Maar nee hoor, we rijden verder en verder, en nog verder, en nu hier naar links en kijk daar aan het eind naar rechts, en dan voorlopig nog even rechtdoor. Hier moet je erg uitkijken, want de weg is gisteren grotendeels weggespoeld, dus er zijn hier en daar wat kraters waar je wel gemakkelijk in kan rijden, maar niet meer uit geraakt. Ah, en daar aan het eind van het landschap zijn we er bijna. Kijk vanaf die boom, zie je hem? (ik zie er wel duizend), begint mijn land en dat loopt helemaal tot aan de horizon. We passeren vervallen huizen en tinnen schuren in nooit vermoede buurtschappen. Het zou mij niet verbazen dat hier mensen verblijven die misschien nog nooit een auto gezien hebben.
Na heel diep in Ropa Valley te zijn doorgedrongen, ik heb geen flauw idee waar wij ons nu bevinden, en van Jorgos uitleg gekregen te hebben wie allemaal buren zijn, naderen we eindelijk het punt waarop hij zegt: hier dat smalle pad in, en kijk daar is mijn huis.
Het huis blijkt een heel klein caravannetje met een oppervlak van toch wel 12 vierkante meter te zijn. Ernaast een oude vervallen schuur, de dagen moe. Hij bedankt mij hartelijk voor mijn hulp, opent de deur en laat zich uit zijn stoel vallen, waarna hij zijn tassen met boodschappen bij elkaar raapt. Zijn hond komt hem kwispelend begroeten. Als hij zijn tassen bij elkaar gegraaid heeft, nemen we afscheid en ik laat hem achter in the middle of nowhere.
Onderweg naar de club zit ik hoofdschuddend achter het stuur. Een man in zijn allerminst begerenswaardige toestand, met alleen een lamentabele quad als transportmiddel, samen met zijn trouwe viervoeter wonend in een gammele caravan die in Nederland als kippenhok afgekeurd zou worden. Onvoorstelbaar.
Ik kan er alleen maar heel veel bewondering en respect voor hebben dat hij het moederziel alleen redt daar.